<$BlogRSDURL$>
: : : nostress ~ sidelinks : : :
welcome, to the lab of the zeroheroes ! here, in 0 time & 0 style, we'll try to serve you some interesting ressources, statements, manifests, study's, archives and other stuff that might help you to get . . . totally lost!

image (c) Bert Lezy
0

Tuesday, August 09, 2005


Spirituele guerrilla 008 


Misschien even vermelden dat ik het
spijtig vind dat het niet in progressieve spelling is geschreven,
én dat m'n mening over de inhoud al veranderd is.
Desalnietemin een belangrijk dokument in m'n leven!
Antistresspoweet



wat vooraf ging : Spirituele guerrilla 007
proloog en : Spirituele guerrilla 001




Allemaal in de film

Camera’s die alles lijken

Te filmen

Wereldwijd

En overal

In elk boerengat

Geen tocht

Wordt hier gemist

We trekken er

Nooit meer

Helemaal alleen

Op uit

En God die toch altijd meer

Ziet

Wat menselijk

Zulk een achternahollen

Wat menselijk

Dit beweeglijk verstollen

Jazz, bebop of de strop

Alles is jazz

Zondvloed van onheilige woorden

Die sublimeren

Die de sex vermoorden

Alles is jazz

Kannibalistisch kanaal

Kabbalistisch verhaal

Kanalen klanken

Connecties

Een hete, geile symfonie

Alles is jazz

Ondoorgrondelijk als de nacht

Speels en beweeglijk

Met weerbarstige rythmes

Een teder en zacht gekerf

Op een onvindbare ziel

Of je nu speelt als de duivel

Met je groeven op ’t eind van de naald

Goed, door je strot of winterbar

Je laat onze harten nooit onberoerd

Je heet jazz, je bent jazz

En jij, je bent alles

Mistige atlas

In vlaggen en zuchten

In landen en kluchten

Pure gestalt

Je wordt gretig bekeken

Door vleiende ogen

Houston we have a problem

Die strak en toebak

Fixeren op je contoeren

En je vuur ontsteekt

Een gerolde gegrolde moord

Die je samen de lucht in blaast

Met de overige

Donzige

Ronzige

Wolkjes

En luchtkasteel

Na luchtkasteel

Maken jullie je deel

Aan meer weer

Praatjes

Cocosnoot

De ontdekking van de dag is vandaag een cocosnoot. Elke Belg zou vanaf heden verplicht moeten worden bij wet mistens eenmaal per jaar cocos te vreten. Twee cocosnoten per dag dekken voor de gemiddelde mens de gemiddelde levensnoodzakelijke stoffen. Doe daar nog enkele ander ingredienten bij en je bekomt een volwaardig dieet. Om dus nog meer modaal te worden: Vreet cocosnoten a volonte! Cocos brengt een mens al eens van z’n luie krent af. Ja, cocos dwingt een mens tot een smakelijk, doch niet te onderschatten ritueel. Benodigde tuigen zijn hamer en beitel. Men kloppe twee van de drie gaatjes bovenaan de cocos open. Men zorge voor een makkelijke doorstroming. Veil die gaatjes dus te goed uit. Men giet vervolgens de inhoud door een zeefje. Drinken, rest openbreken, wit opeten. En de houten restanten kan je gebruiken als decoratie of theelichthouders, of waar al uw fantasie naartoe zweeft.

Wanneer

Wanneer wij de sterren worden en op meer dan de aarde alleen neerkijken. Wanneer wij niet meer hoeven te reizen aan het firmament, maar dat firmament zelf (geworden) zijn. Wanneer we alles bezield hebben met leven, met ruggegraat en pikant. Wanneer elke klank een sprookje is. Wanneer we zien wat werkelijk leeft, dat alles werkelijk leeft, dat er niet iets is zoals dode materie. Wanneer we denken te denken, weten te weten. Wanneer we voelen! Wanneer elke geur of smaak een sprookje vertelt ...dan verstuift passie over gans ons universum.

Walden twee

B.F. Skinner schrijft in 1948 een vervolg op het befaamde boek van Thoreau. Skinner staat in mensen hun geheugen gegrift als een onverbeterlijke behaviourist. Dit boek ‘Walden Twee’ is schitterend. Alhoewel ik niet geloof dat een uitsluitend gedragsmatige aanpak van mensen de ultieme oplossing is om tot een pracht van een maatschappij te komen, vind ik heel wat van zijn ideeen boeiend. Neem bijvoorbeeld hoofdstuk acht eens ‘ter hand’:

We vonden een plaatsje bij het raam in een klein gezelschapszaaltje en zetten onze stoelen zo dat we uit konden kijken over het langzaam donker wordende landschap. Frazier scheen geen speciaal gesprek te hebben voorbereid en hij begon er een beetje moe uit te zien. Castle had waarschijnlijk een heleboel te zeggen, maar hij scheen van mening te zijn dat ik het gesprek moest openen.

‘We zijn dankbaar voor je vriendelijkheid,’ zei ik tegen Frazier, ‘niet alleen om ons uit te nodigen op Walden Twee, maar ook om ons zoveel van je tijd te geven. Ik ben bang dat we een beetje misbruik van je maken.’

‘Integendeel,’ zei Frazier. ‘Ik word er volledig voor betaald om met jullie te praten. Er worden twee arbeidspunten gegeven voor iedere dag dat iemand de zorg van de gasten van Walden Twee op zich neemt. Ik kan er maar een van gebruiken, maar niettemin is het aantrekkelijk voor me, omdat ik meer dan goed betaald word door jullie gezelschap.’

‘Arbeidspunten?’ zei ik.

‘Sorry, dat vergat ik. Arbeidspunten zijn een soort geld. Maar het zijn geen munten of biljetten – het zijn alleen maar aantekeningen in een kaartsysteem. Alle goederen en diensten zijn gratis, zoals jullie vanavond in de eetzaal hebben gezien. Ieder van ons betaald voor wat hij gebruikt met twaalfhonderd arbeidspunten per jaar – zeg maar vier arbeidspunten voor elke werkdag. We wijzigen de waarde van een punt al naar de behoeften van de commune. Met twee uur werken per punt – een achturige werkweek – zouden we met een mooie winst kunnen draaien. We zijn tevreden als we net iets meer dan onze kosten eruit halen. Het winstsysteem is slecht, ook als de arbeider de winst krijgt, omdat de spanning van overwerk zelfs door een hoge beloning niet verlicht wordt. Al wat we verlangen is onze kosten goed te maken met een kleine veiligheidsmarge; we passen de waarde van de arbeidspunten dienovereenkomstig aan. Op dit ogenblik is het ongeveer een uur per punt.’

‘Werken de leden van de commune maar vier uur per dag?’ zei ik. Er lag iets van morele verontwaardiging in mijn stem, alsof ik gevraagd had of zij allemaal overspelig waren.

‘Gemiddeld wel ja,’ antwoordde Frazier losjes. Ondanks onze duidelijke belangstelling ging hij meteen tot een ander punt over. ‘Een puntensysteem maakt het ook mogelijk een bepaald werk te waarderen in termen van bereidheid van de leden om het te doen. Tenslotte doet niemand niet meer of minder dan zijn aandeel wegens de tijd die hij eraan werkt; het gaat erom wat hij doet. Dus we geven eenvoudig een verschillende puntenwaarde aan verschillende soorten werk, en passen die van tijd tot tijd aan op basis van de behoefte. Bellamy heeft dit denkbeeld geopperd in Looking Backward.’

‘Een onaangenaam werkje zoals riolen schoonmaken heeft dan zeker een hoge waarde,’ zei ik.

‘Precies. Ongeveer anderhalf punt per uur denk ik. De riolenman werkt iets meer dan twee uur per dag. Prettiger werk heeft een lage waarde – iets van zeven of acht tiende punt. Dat betekent vijf uur per dag, of nog wel meer. Werken in de bloementuin heeft een zeer lage waarde, een tiende punt. Niemand verdient alleen daarmee de kost, maar veel mensen vinden het prettig een poosje op die manier door te brengen, en dat waarderen we. Op de lange duur, als de puntenwaarde is aangepast, zijn alle soorten werk even aantrekkelijk. Als dat niet zo was, zou er meer vraag ontstaan naar prettiger soort werkzaamheden, en dan zou de puntenwaarde daarvan veranderd worden. Een enkele keer bewerken we kunstmatig de voorkeur, als het een of andere werk zonder reden vermeden schijnt te worden.’

‘Ik neem aan dat jullie grammofoonplaten in de slaapzalen laten draaien die steeds maar herhalen “Ik vind het fijn in de riolen te werken. Riolen zijn leuk”,’ zei Castle.

‘Nee, Walden Twee is niet zo’n heerlijke nieuwe wereld,’ zei Frazier. ‘We maken geen propaganda. Dat is een grondbeginsel. Ik zeg niet dat het niet mogelijk zou zijn. We zouden het zwaarste werk het meest eervol en begerenswaardig kunnen laten lijken. Iets dergelijks is altijd gedaan door goed georganiseerde regeringen – bijvoorbeeld om het werven van soldaten te vergemakkelijken. Maar dat gebeurt hier niet. Je zult misschien zeggen dat we propaganda maken voor alle werk, maar ik zie niet in wat daartegen is. Als we het werken plezieriger kunnen maken door geschikte training, waarom niet? Maar ik dwaal af.’

‘Hoe zit het met de kennis en de vaardigheid die voor vele soorten werk nodig zijn?’ vroeg Castle. ‘Hoe is dat te verenigen met een vrije keuze? Je kunt toch zeker niet ieder die maar wil als arts laten werken.’

‘Nee, natuurlijk niet. Het principe moet gewijzigd worden in gevallen waar een lange opleiding voor nodig is. Maar toch wordt de uiteindelijke waarde van een baan bepaald door de voorkeuren van de commune als geheel. Als onze dokters duidelijk overwerkt zouden zijn volgens onze normen, zou het moeilijk zijn jonge mensen ertoe te krijgen dat beroep te kiezen. We moeten zorgen dat er genoeg dokters zijn om hun gemiddelde werkschema binnen de norm van Walden Twee te houden.’

‘En als niemand dokter zou willen worden?’ vroeg ik.

‘We hebben eerder moeilijkheden met het omgekeerde.’

‘Dat dacht ik al,’ zei Castle. ‘Teveel van jullie jonge leden zullen in een interessant vak willen gaan ondanks het zware werk. Wat doen jullie dan?’

‘We vertellen hun hoeveel plaatsen er beschikbaar zullen zijn en laten ze zelf beslissen. We zijn natuurlijk blij dat we meer dan genoeg artsen hebben en zouden altijd het een of andere werk voor ze kunnen vinden, maar op strikt medisch gebied kunnen we hen niet meer bieden dan onze afschuwelijk goede gezondheid oplevert.’

‘Jullie bieden dus geen volledige persoonlijke vrijheid, wel?’ vroeg Castle met slecht verborgen opwinding. ‘Jullie hebben geen werkelijk oplossing gevonden voor het conflict tussen een laissez faire- en een geleide samenleving.’

‘Ik geloof van wel. Maar jullie moeten meer weten van ons opvoedingssysteem voor ik jullie kan laten zien op welke manier. Het is namelijk zeer onwaarschijnlijk dat iemand op Walden Twee zo sterk zijn zinnen heeft gezet op een bepaalde richting dat hij ongelukkig is wanneer die niet voor hem openstaat. Dat geldt evenzeer voor de keuze van een meisje els van een beroep. Persoonlijke jaloezie komt bij ons bijna niet voor, om deze eenvoudige reden: we bieden veel ervaringen en veel aantrekkelijke alternatieven. Het tedere gevoel van de “enige ware” geliefde is niet zozeer een kwestie van standvastigheid in de liefde als wel een gebrek aan mogelijkheden. Er is alle kans dat onze overtollige aanstaande artsen andere mogelijkheden zullen vinden die al gauw even aantrekkelijk zullen blijken.’

...

‘Waarom moet dan iedereen per se lichamelijk werk doen?’ zei Castle onschuldig.

‘Eenvoudig omdat hersenarbeid en spierarbeid nooit exclusief zijn. Niemand van ons is alleen maar hoofd of alleen maar handen, en we moeten ons leven daar naar inrichten. Het is funest, het minderheidselement te negeren – funest, de arbeider te behandelen alsof hij geen hersens zou hebben, en misschien op nog kortere termijn even funest, het omgekeerde te doen. Een of twee uur lichamelijke arbeid per dag is een gezondheidsmaatregel. De mens heeft altijd van zijn spieren geleefd – dat zie je aan zijn lichaamsbouw. We moeten onze grote spieren niet laten attrofieren omdat we zulke goede manieren bedacht hebben om de kleine spieren te gebruiken. We zijn nog niet geevolueerd tot een louter Denkende Mens. Vraag maar eens aan een dokter wat hij denkt van de beroepsziektes van mensen die niet werken. Ten gevolge van bepaalde culturele voordelen die Veblen waarschijnlijk wel beschreven heeft, kan de dokter niets anders voorschrijven dan golf, of een hometrainer, of houthakken, mits de patient eigenlijk geen gehakt hout nodig heeft. Maar wat de dokter eigenlijk zou willen zeggen is “Ga werken!”

Maar er is nog een betere reden waarom onze hoofdarbeiders hun spieren niet mogen verwaarlozen,’ vervolgde Frazier. ‘In onze tijd zijn het altijd de knappe koppen, de mensen die hun kleine spieren gebruiken, die in de leidinggevende functies terechtkomen. Op Walden Twee zijn zij degenen die plannen maken, materiaal aanschaffen, codes ontwerpen, trends evalueren, experimenten leiden. Bij dat soort werk moet de Bedrijfsleider toezien op de uitvoerende krachten, hij moet hun behoeften kennen, hun ervaringen delen. Daarom ook moeten ons planbureau, onze bedrijfsleiders en onderzoekers een deel van hun arbeidspunten met handenarbeid verdienen. Het is onze constituele garantie dat de problemen van de handarbeiders niet vergeten zullen worden.’

We zwegen. Onze spiegelbeelden in de ruiten liepen verwarrend dooreen met de laatste sporen van daglicht aan de zuidelijke hemel. Eindelijk schudde Castle zichzelf wakker.

‘Maar vier uur per dag! Dat kan ik niet ernstig opvatten. Denk eens aan de strijd voor een veertigurige werkweek! Wat zouden onze industrielen niet geven voor dat geheim. Of onze politice! Mr Frazier, we moeten wel bewondering hebben voor het leven dat we hier te zien krijgen, maar ik heb op de een of andere manier het gevoel dat je ons een lieftallige dame vertoont die in de lucht zweeft. Je hebt zelfs een hoepel over haar heen geworpen om je toverkunsten beter te laten uitkomen. En nu je ons zogenaamd verklaart hoe de truc werkt, krijgen we te horen dat de dame aan een dun draadje hangt. De uitleg is even moeilijk te accepteren als gezichtsbedrog. Waar is je bewijs?’

‘Het bewijs achter het voldongen feit? Doe niet zo belachelijk! Maar misschien kan ik je tevreden stellen door je te vertellen hoe wij wisten dat het mogelijk was, voordat we het probeerden.’

‘Dat zou al heel wat zijn,’ zie Castle droog.

‘Goed dan,’ zei Frazier. ‘Laten we een standaard zevendaagse week van acht uur per dag nemen. (De veertigurige week is nog niet in alle beroepen een feit. Menige boer zou het een vacantie noemen.) Dat betekent bijna 3000 uur per jaar. Wij wilden dat terugbrengen tot 1500. In feite hebben we het nog verder verlaagd, maar hoe wisten we dat we het konden halveren? Ben je tevreden als ik daar een antwoord op geef?’

‘Het zal me verbazen,’ zei Castle.

‘Goed,’ zei Frazier vlug, alsof hij zowaar door Castle’s woorden aangespoord was. ‘Allereerst hebben we het overduidelijke feit dat vier meer is dan de helft van acht. We werken beter en sneller gedurende de eerste vier uren van de dag. Het uiteindelijke effect van een vierurige dag is enorm groot, mits iemand iemand de rest van de tijd geen al te inspannend werk doet. Laten we een lage schatting doen, om ruimte te laten voor werk dat niet sneller gedaan kan worden, en zeggen dat vier uur gelijk staat aan vijf uur van de gebruikelijke acht. Akkoord?’

‘Ik zou een querulant zijn als ik het er niet mee eens was,’ zei Castle, ‘maar je bent nog lang niet bij acht.’

‘Ten tweede,’ zei Frazier, met een tevreden glimlachje dat ons beloofde dat hij de acht ook wel zou halen, ‘hebben we de extra motivatie die ontstaat als iemand voor zichzelf werkt en niet voor een baas die de winst opstrijkt. Dat is een waar “premieloon”, en het effect is wonderbaarlijk. Er wordt minder tijd verknoeid, beter gewerkt; lijntrekken komt niet meer voor. Zullen we zeggen dat vier uur voor jezelf evenveel waard zijn als zes van de acht uur voor een ander?’

‘Ik hoop dat je erop zult wijzen,’ zei ik, ‘dat de vier uur niet zwaarder zijn dat de zes uur. De kantjes eraf lopen maakt een baantje echt niet gemakkelijker. Verveling is uitputtender dan zwaar werk. Maar hoe zit het met de andere twee uur?’

‘Laat ik jullie eraan herinneren dat niet alle Amerikanen die in staat zijn tot werken, dat op het ogenblik doen,’ zei Frazier. ‘We vergelijken in feite acht uur per dag door sommigen met vier uur van praktisch allen. Op Walden Twee hebben we geen nietsdoende klasse, geen voortijdig gepensioneerden, of arbeidsongeschikten, geen dronkenschap, geen criminaliteit, veel minder zieken. We hebben geen werkeloosheid ten gevolge van wanbeleid. Niemand wordt ervoor betaald om niets te doen omwille van het handhaven van de arbeidsverhoudingen. Onze kinderen werken al op jeugdige leeftijd – met mate, maar ze vinden het prettig. Hoeveel uur geef je daarvoor Mr Castle? Mag ik nog een uur aan mijn zes toevoegen?’

‘Ik ben bang dat ik zelfs nog meer zou moeten toestaan,’ zei Castle lachend, met een verwonderlijke goedmoedigheid.

‘Maar laten we een lage schatting aanhouden,’ zei Frazier, duidelijk verheugd, ‘en zeggen dat wanneer iedere potentiele werker vier uur voor zichzelf werkt, we het equivalent hebben van misschien tweederde van alle beschikbare werkers die zeven van de acht uur werken voor iemand anders. En hoe is het nu gesteld met deze laatsten op ’t ogenblik dat zij aan het werk zijn? Werken zij zo voordelig mogelijk? Zijn zij zogvuldig uitgekozen voor het werk dat ze doen? Maken zij het beste gebruik van werkbesparende methodes? Hoeveel van de boerderijen zijn net zo gemechaniseerd als de onze? Worden werkbesparende uitvindingen en methodes door de arbeiders toegejuigd en verbeterd? Hoeveel goede krachten zijn vrij op te schuiven naar productievere niveau’s? Hoeveel scholing krijgen zij om hen zo bekwaam mogelijk te maken?

‘Ik kan niet veel punten geven voor een beter gebruik van de mankracht wanneer je je leden een vrije beroepskeuze toestaat,’ zei Castle.

‘Dat is een buitensporigheid, daar heb je gelijk in,’ zei Frazier. ‘Bij de volgende generatie zullen we het beter doen; daar zal ons opvoedingssysteem voor zorgen. Akkoord. Geen extra tijd voor verkeerd geplaatst talent.’ Hij zweeg even, alsof hij zat te berekenen of hij sich deze concessie kon veroorloven.

‘Je hebt nog steeds een uur te verantwoorden,’ bracht ik hem in herinnering.

‘Weet ik, weet ik,’ zei hij. ‘Nu, hoeveel van het distributieapparaat hebben wij afgeschaft? Hoeveel mensen zijn daardoor vrijgekomen? Hoeveel baantjes hebben wij eenvoudigweg geschrapt? Loop eens door een willekeurige straat in een stad. Hoeveel mensen zul je daar aantreffen die werkelijk nuttig werk doen? Er is een bank. En verderop een pandjeshuis. En een reclamebureau. En daar ginds een verzekeringskantoor. En daar nog een.’ Het was als verkoopspraatje niet erg indrukwekkend, maar Frazier scheen bereid enige persoonlijke waardigheid te verliezen omwille van de argumentatie. ‘Onze kinderen kunnen het begrip verzekering maar moeilijk begrijpen. Verzekering tegen wat? En daar is een rouwkamer – een crematorium handelt met onze as zoals hun goeddunkt.’ – Met een hoofdschudden liet hij dit onderwerp varen. ‘En daar en daar de alomtegenwoordige cafes en kroegen, al even zinloos. Drinken is niet verboden op Walden Twee, maar wij geven het allemaal op zodra we de behoeften bevredigen die in de buitenwereld verantwoordelijk zijn voor de drinkgewoonte.’

‘Als ik dit uitstapje even mag onderbreken,’ zei ik, ‘welke behoeften zijn dat?’

‘Wel, waarom drink jij?’ zei Frazier.

‘Ik drink niet – niet veel. Maar ik heb graag een borrel voor het eten. Feitelijk is mijn gezelschap niet veel waard voor die tijd.’

‘Integendeel, je gezelschap is bijzonder plezierig,’ zei Frazier.

‘Hier is het wat anders,’ zei ik, in zijn val lopend. Frazier en Castle lachtten luidruchtig.

‘Natuurlijk is het hier wat anders!’ riep Frazier. ‘Je hebt een borrel nodig als tegenwicht tegen de vermoeidheid en verveling van een slecht geleidde maatschappij. Hier hebben we geen tegengiften nodig. Geen opiaten. Maar waarom drink je anders? Of waarom drinkt wie dan ook? Want ik begrijp wel dat jij geen typisch voorbeeld bent.’

‘Nou, om je moeilijkheden te veregeten,’ stamelde ik. ‘Ik snap natuurlijk wel wat je daarop zult zeggen. Maar om te ontsnappen bijvoorbeeld, of voor de verandering – om je remmingen te verminderen. Jullie hebben toch ook remmingen, is ’t niet? Misschien kan een van de anderen het verlossende woord spreken?’ Ik wendde me tactloos tot Barbara, die de andere kant op keek.

Frazier zat even zachtjes te lachen, en sloeg toen opnieuw toe.

‘Laat ik een paar zaken noemen die we niet geelimineerd hebben, maar wel gestroomlijnd wat betreft mankracht,’ zei hij. ‘De grote warenhuizen, de vleesmarkten, de kruidenierswinkels, de drugstores om de hoek, de autoshowrooms, de meubelzaken, de schoenwinkels, de banketbakkerijen, allemaal met onnodig personeel dat onnodige dingen doet. De helft van de restaurants kan voorgoed gesloten worden. En daar heb je het schoonheidssalon en daar een filmpaleis. En een dancing, en een kegelbaan. En voortdurend suizen d’er bussen en trams voorbij, die mensen van de ene nutteloze plaats naar de andere brengen.’

Hij droeg het niet te best voor, maar het was een vernietigend betoog.

‘Je krijgt je laatste uur en welgefeliciteerd,’ zei Castle, toen hij zag dat Frazier nog niet uitgepraat was. ‘Ik had je op je woord moeten geloven. Het is tenslotte zoals je zegt, een voldongen feit.’

‘Willen jullie graag dat ik er tien uur van maak?’ zei Frazier; hij glimlachte jongensachtig en we moesten allemaal lachen. ‘Onze meest dramatische besparing op mankracht heb ik nog niet genoemd.’

‘Dan heb je nog een kans om iets origineels te zeggen,’ zei ik. ‘Ik moet bekennen dat ik niet zo onder de indruk ben als Castle. Het grootste deel van wat je gezegd hebt, is algemeen bekende kritiek op ons economisch systeem. Alle professoren kunnen je dat vertellen.’

‘Natuurlijk. Zelfs professoren weten al deze dingen. De economie van een commune is een kinderspel.’

‘Hoe zit het met die twee extra uren,’ zei ik, besloten op deze insinuatie in te gaan.

Frazier zweeg nog even, ons een voor een aankijkend.

Cherchez la femme!’ zei hij tenslotte. Hij genoot van ons onbegrip. ‘De vrouwen! De vrouwen! (1948, nvdr) Wat denken jullie dat zij al deze tijd gedaan hebben? Dat is onze grootste prestatie! We hebben de huishoudkunst geindustrialiseerd!’ Hij sprak het weer uit als ‘huizekens’, en ditmaal snapte ik het. ‘Sommige van onze vrouwen doen nog wel werk dat ook tot hun taak als huisvrouw behoord zou hebben, maar ze werken efficienter en met plezier. En minstens de helft van hen is beschikbaar voor ander werk.’

Frazier leunde achterover met kennelijke voldoening. Castle vermande zich.

‘Er is iets dat me dwars zit,’ zei hij kortaf. ‘Je hebt een vierurige wekdag overtuigend laten lijken door te wijzen op een groot deel van de bevolking dat geen betaald werk doet. Maar velen van die mensen leven niet zo goed als jullie hier. Voor onze huidige gemiddelde productie is misschien maar vier uur werk per man per dag nodig – maar dat is niet genoeg. Het moet wat meer zijn dan het gemiddelde. Je moest de onproductieve armoezaaiers maar liever buiten beschouwing laten – die produceren niet, maar consumeren ook niet – de stakkers.’

‘Dat is waar, we hebben hier een hoge levensstandaard,’ zei Frazier. ‘Maar onze persoonlijke rijkdom is werkelijk heel gering. De goederen die wij consumeren komen op geen groot bedrag in dollars en centen. We volgen het principe van Thoreau en vermijden onnodige bezitsvorming. Thoreau heeft gezegd dat de gemiddelde arbeider in Concord tien tot vijftien jaar van zijn leven werkte alleen om een dak boven zijn hoofd te hebben. Bij ons is dat tien weken, hoog geschat. Ons voedsel is overvloedig en gezond, maar niet duur. Er gaat weinig of niets verloren door bederf of verspilling bij vervoer of opslag, en niets door verkeerd berekende vraag. Hetzelfde geldt voor andere producten. Wij staan niet onder druk van reclame waardoor een onnodige consumptie wordt gestimuleerd.

We hebben een aantal auto’s en vrachtwagens, maar veel minder dan de honderd personenauto’s en de vele bedrijfswagens die we zouden bezitten wanneer we niet in een commune leefden. Onze radio-installatie is veel minder duur dan de drie- of vierhonderd toestellen die we anders zouden gebruiken – zelfs als sommigen van ons armoezaaiers zonder radio zouden zijn. Nee, Mr Castle, wij strijden juist op dit punt voor economische vrijheid – door een zeer hoge levensstandaard met een laag consumptiepeil. Onze consumptie is lager dan die van de gemiddelde Amerikaan.’

Hoewel de tijden veranderd zijn vrouwen hebben meer rechten gekregen en verworven sinds 1948, mannen houden zich, althans in het Westen, al wat meer bezig met het huishouden, zijn heel wat punten van Skinner’s betoog bijzonder boeiend. Kleine leefgemeenschappen gestoeld op sommige van zijn principes zouden in de toekomst wel eens leefbaar kunnen blijken... De vooruitgang van de technologie biedt op dat vlak heel wat hoopvols.

Vele communes zijn opgericht. Slechts enkelen blijken effectief te werken. Maar als mensen kunnen we leren van de fouten en voorbeelden van zovelen voor ons. En gelukkig bestaan er lovenswaardige, leefbare en mogelijk te volgen voorbeelden. Ik denk dat we vooral veel aandacht moeten besteden aan het reorganiseren van onze opvoeding. Hieromtrent heeft Skinner ook te bestuderen ideeen misschien niet allemaal zaligmakend, ten minste toch het overwegen en in vraag stellen waard...

Acht uren achter de schoolbanken zitten is teveel. Daar is een mens niet voor gemaakt! We hebben meer afwisseling nodig. Ook zou onze orientatie kunnen verschuiven. Misschien hebben we naast meer lichaamsbeweging ook meer aandacht nodig voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld emotionele intelligentie, meditatie (reeds van jonge leeftijd) enzovoort enzoverder. Zoals steeds, kunnen we ’t beste mikken op het ontplooien van levenskwaliteit!

Waterstof

Waterstof kan je ‘t beste zien als de bron van energie in de toekomst. Waterstof kan je uit vele andere stoffen maken op perfect milieuvriendelijke wijze. De eerste prototypes wagens die op waterstof rijden bestaan al. Het is enkel een kwestie van tijd voordat alle vervoer er gebruik van zal maken. De industrie is hierover enthousiast. Waterstof is kwalitatiever en efficienter dan eender welke energiebron tot op heden ontdekt. Bovendien, kan je ze relatief eenvoudig opslaan in allerlij types batterijen... Krachtige batterijen die je overal kan meenemen, en die zeer lang meegaan alvorens je ze hoeft te herladen!

Nanotechnologie

Deze technologie werkt op molleculair vlak. D.w.z. op een zeer minuscuul deel van de materie. Toch, waarborgt deze technologie een toekomst die hoopgevend is voor de ganse mensheid. Stel dat het mogelijk wordt een mollecule als het ware te programmeren dat zij zich invreet als een goedaardige kanker in een hoop chemisch of nucleair afval. Zij herstructureert dat mens- en milieuonvriendelijke afval tot een hoopje onschadelijk afval. Over een aantal jaren, zal dit geen droombeeld meer zijn, maar harde werkelijkheid!

Linux

Linux is een operating systeem als MSDOS. Het ontstond uit de ontevredenheid van nogal wat computerspecialisten met het Microsoft operating systeem. Zij begonnen reeds in de jaren zeventig, in hun vrije tijd, te werken aan een alternatief Linux geheten. Dit alternatief is simpelweg meer gebruiksvriendelijk als MSDOS. Bovendien, bestaan er geen rechten op Linux. Je mag het vrij gebruiken, copieren en verdelen zoveel je wil!

Met de opkomst van internet, hebben alsmaar meer mensen zich ingezet om voor Linux een aantal programma’s te ontwikkelen die je bij Microsoft of Apple ook terug kan vinden. Deze programma’s zijn heden ten dage volwaardige tegenhangers van (zoniet duidelijk beter ontwikkeld als) wat de commerciele producenten aanbieden. Maar het grote verschil: Je mag er dus gratis gebruik van maken! In Nederland, draaien er al heel wat scholen en non-profitorganisaties op Linux.

Linux is wat men noemt een ‘open source’. Iedereen mag ervan gebruiken wat zij of hij wil. Elke vooruitgang komt effectief op het world wide web terecht. Zo kunnen programmeurs waar ook ter wereld vrijwillig verder een steentje bijdragen aan de ontwikkeling van zulk een schitterend concept. Ontwikkelingslanden kunnen hier enorm profijt aan doen. Ze hoeven immers geen schandalige bedragen te betalen op de rechten!

Mijn verlangen

Ik ben niet alleen te vroeg

Ik ben te laat

Ik ben niet alleen het woord

Ik ben de daad

Ik ben niet alleen het koord

Ik ben de moord

Ik ben niet alleen de voeg

Ik ben de steen

Ik ben niet alleen het been

Ik ben de honger

Voedsel der Goden (Terence McKenna)

©1998 uitgeverij Entheon, Nijmegen

De echte ‘missing link’, pag 27-28:

Mijn stelling is dat de mutatie veroorzakende, psychoactieve chemische stoffen in het dieet van de eerste mensen een directe invloed hebben gehad op de snelle reorganisatie van de informatieverwerkende vermogens van de hersenen. Bepaalde plantaardige alkaloiden, met name hallucinogene bestanddelen, zoals psilocybine, dimethyltryptamine (DMT) en harmaline, zouden de chemische factoren in het proto-menselijke voedingspatroon kunnen zijn die het ontstaan van het menselijke zelfbewustzijn hebben gekatalyseerd. De werking van hallucinogenen die in veel algemeen voorkomende planten zitten, stimuleerde onze informatieverwerkende activiteit, ofwel onze gevoelligheid voor de omgeving, en droeg zo bij aan de plotselinge vergroting van de menselijke hersenen. In een latere fase van ditzelfde proces fungeerden hallucinogenen als katalysatoren in de ontwikkeling van de verbeelding. Ze stimuleerden het creeren van innerlijke strategieen en gevoelens van hoop, die wellicht het ontstaan van taal en religie hebben bewerkstelligd.

In een onderzoek dat eind jaren zestig werd gedaan gaf Roland Fischer kleine hoeveelheden psilocybine aan postdoctoraalstudenten. Vervolgens mat hij hun vermogen om het moment waar te nemen waarop lijnen die aanvankelijk parallel liepen, uiteen gingen lopen. Hij merkte dat deze specifieke taak een stuk beter werd uitgevoerd met een kleine dosis psilocybine.

Toen ik deze bevindingen met Fischer besprak, legde hij eerst zijn conclusies uit, glimlachte toen en vatte aldus samen: ‘Wat je hier overtuigend bewezen ziet, is dat je onder bepaalde omstandigheden beter op de hoogte bent van de echte wereld met een drug dan zonder.’ Zijn geestige opmerking is mij altijd bijgebleven, eerst als academische anecdote, maar later zag ik het als een poging van zijn kant om me iets diepzinnigs duidelijk te maken. Als we zouden toegeven dat het gebruik van bepaalde chemicalien een aanpassingsvoordeel oplevert en daardoor diep komt ingeprent te staan in het gedrag en zelfs het genoom van bepaalde individuen, wat zouden daarvan de gevolgen zijn voor de evolutietheorie?

Suiker als verlaving, pag 189-190:

Is het vergezocht om suiker te bespreken in een geschiedenis van menselijk drugsmisbruik? Nee, dat is het niet. Suikermisbruik is een van de minst besproken en meest wijdverbreide verslavingen ter wereld. Daarnaast is het een van de moeilijkste gewoonten om mee op te houden. Suikerverslaafden kunnen het met mate verbruiken of er overdadig in zwelgen. Hoe ver een ernstige suikerverslaving kan gaan wordt aangetoond door boulemiapatienten, die zich kunnen volproppen met eten dat van suiker verzadigd is en vervolgens hun vinger in de keel steken of een laxeermiddel gebruiken, zodat ze nog meer suiker kunnen eten. Stel je voor dat heroineverslaafden zoiets zouden doen – heroinegebruik zou dan nog veel afschuwelijker en verradelijker aandoen! Net als bij alle andere stimulerende middelen (o.a. koffie, zwarte thee, enz.) wordt ook het eten van suiker gevolgd door een korte euforische ‘rush’, die op zijn beurt weer wordt gevolgd door depressiviteit en schuldgevoelens. Suikerverslaving als syndroom staat zelden op zichzelf; gemengde verslavingen (bijvoorbeeld een gecombineerde suiker-caffeineverslaving) komen vaker voor.

Suiker en slavernij, pag 191:

De vertekening en ontmenselijking van menselijke instituties en mensenlevens die vandaag de dag door crack wordt veroorzaakt, is niets vergeleken met wat het Europese verlangen naar suiker in de zeventiende en achtiende eeuw aanrichtte. Men zou hiertegen kunnen inbrengen dat zich ook in de eerste fasen van de cocaineproductie een situatie voordoet die in de richting van slavenarbeid komt. Het verschil is echter dat dat geen vorm van slavernij is die wordt goedgekeurd door leugenachtige pausen en openlijk wordt bedreven door corrupte, hoewel wettige regeringen. En er moet nog een verschil worden opgemerkt: hoe hard de moderne drugshandel ook is, het lijkt niets op de grootschalige ontvoering en transportatie van en massamoord op hele volksstammen, die plaatsvonden om het productieproces van suiker te bevorderen.

Cycli van uitbuiting, pag 199-200:

De opiumhandel was niets minder dan een terreur van de Britten in hun strijd tegen de bevolking van China, totdat ze de restricties die de Chinese regering tegen de import van opium had opgelegd, volkomen uit de weg had geruimd. In deze gebeurtenissen zit een patroon dat zich in onze eigen eeuw heeft herhaald. De dealers van de drug thee richtten zich op opium toen hun theemarkt onder een depressie leed; evenzo richtten westerse inlichtingendiensten, zoals de CIA en de Franse geheime dienst, in de jaren tachtig hun aandacht op de import van cocaine, nadat ze een bijna-monopolie op heroine waren kwijtgeraakt aan de mullahs van de Iraanse revolutie, die in heroine handelden. De geschiedenis van de met commerciele drugs verbonden synergistische processen – de manier waarop het gebruiken van een drug cynisch genoeg wordt aangemoedigd, om zo de introductie van andere drugs te ondersteunen – die zich in de afgelopen vijfhonderd jaren heeft afgespeeld, biedt geen fraai schouwspel. Misschien dat er daarom maar zo weinig naar wordt gekeken.

De exploitatiecycli begonnen met suiker. Zoals al besproken eiste suiker, waarvan het bestaan afhankelijk was van een wrede suikerhandel, in de loop van de zestiende eeuw steeds meer de aandacht van de consument op. De introductie van thee, koffie en chocolade in de zeventiende eeuw dreef de suikerrage naar nieuwe hoogten. Doordat suiker werd gebruikt in caffeinehoudende dranken en gedestilleerde alcohol, speelde het binnen de dominatorcultuur een indirecte, maar grote rol in het bevorderen van de onderklassen, en van vrouwen uit alle klassen. ‘Slaaf zijn aan een drug’ is een uitgekauwde metafoor, maar in het geval van suiker is die metafoor op verschrikkelijke wijze bewaarheid geworden.

Toen de theemarkt instortte, begon het distributiesysteem dat was opgezet en gefinancierd door de Britse Oost-Indische compagnie zich te richten op het produceren en verkopen van opium en op het uitbuiten van de Chinese bevolking, die zich buiten het eigenlijke koloniale systeem bevond. De ontdekkingen van morfine (1803) en later heroine (1873) waren onze opstap naar de twintigste eeuw. Verontruste maatschappelijke hervormers die poogden om drugsgebruik te legaliseren, slaagden er slechts in het onder de grond te drijven. En daar bevinden zich drugs nog steeds, al worden ze nu niet beheerst door bedrijven van industriebaronnen die hun opdrachten open en bloot uitvoeren, maar door internationale misdaadkartels die zich veelal voordoen als inlichtingendiensten. Het is, zoals William Burroughs al zei, ‘geen prettige aanblik’.

Drugs en plantenproducten zijn sinds het tijdperk van de ontdekkingsreizen steeds belangrijker factoren geworden in de netwerken van de internationale diplomatie. De verre tropen en de afgezonderd levende volkeren der aarde leiden niet langer een kwijnend bestaan. De blanke man houdt ze met zijn roofzuchtige blik scherp in de gaten. De tropen zijn productiegebieden geworden, die worden bevolkt door op contract aanstelbare arbeidskrachten, en waarvan wordt verwacht dat ze ruwe grondstoffen en een gretige markt voor de eindproducten opleveren. Net als de maenaden die zichzelf verloren in de extase van de Dionysische razernij, probeerden ook de met suiker bedwelmde dominatoreconomieen van Europa hun eigen kinderen te verslinden.

Electronische drugs, pag 237-238:

In zijn sciencefictionroman The Man in the High Castle schrijft Philip K. Dick over een verzonnen, alternatieve wereld waarin de Tweede Wereldoorlog is gewonnen door de Japanners en het Derde Rijk. In Dicks fictieve wereld hebben de autoriteiten van de Japanse bezetter marihuana geintroduceerd als een van de eerste stappen om de bevolking van Californie tot bedaren te brengen. Hier, in wat de volksmond zo luchthartig de ‘realiteit’ noemt, is de situatie nauwelijks minder vreemd. Ook in ‘deze wereld’ introduceerden de overwinnaars een allesdoordringende, buitengewoon krachtige, maatschappij-vormende drug. Die drug was de eerste van een groeiende groep high-tech-drugs die de gebruiker overbrengen naar een alternatieve realiteit door direct op het zintuigelijke centrum van de gebruiker te werken, zonder dat er chemische stoffen in het zenuwstelsel worden gebracht. Deze drug was televisie. Er is nooit een epidemie, een manie voor verslavende middelen of een godsdienstwaanzin geweest die in zo’n korte tijd zo’n snelle opmars heeft gekend, en waartoe zoveel mensen zich hebben bekeerd.

De verslavende macht van de televisie en de transformatie van waarden die in het leven van een zware gebruiker tot stand wordt gebracht, vallen nog het best te vergelijken met de effecten van heroine. Heroine vervlakt het beeld; met heroine zijn dingen koud noch warm; de junkie kijkt naar de wereld in de zekerheid dat wat het ook is, het allemaal niet uitmaakt. De illusie van kennis en controle die heroine veroorzaakt, is analoog aan de onbewuste aanname van de televisiekijker dat wat hij ziet elders op de wereld ook echt bestaat. Maar wat de kijker in feite ziet, zijn voor de schone schijn verfraaide oppervlakten van verzonnen producten. Zonder dat er chemische stoffen het lichaam van de gebruiker binnendringen, is de televisie in alle opzichten net zo verslavend en net zo schadelijk voor het lichaam als elk andere drug.

Het verborgen dwangmiddel, pag 238-240:

Het verwarrendste van dit alles is dit: de inhoud van tele-visie is geen visie, maar een kunstmatige stroom van gegevens, die kan worden gezuiverd om culturele waarden te ‘beschermen’ of voor te schrijven. Zo worden we dus geconfronteerd met een verslavende, allesdoordringende drug, die een ervaring biedt waarvan de boodschap alles kan zijn wat de dealers van die drug willen. Zou er iets bestaan dat een vruchtbaarder grond kan bieden om fascisme en totalitarisme op te kweken? In de Verenigde Staten zijn er veel meer televisies dan huishoudens; de televisie staat gemiddeld zes uur per dag aan, en de gemiddelde Amerikaan kijktruim vijf uur per dag – dat is bijna een derde van de tijd dat de gemiddelde Amerikaan wakker is. Hoewel we ons allemaal bewust zijn van deze feiten, schijnen we toch niet in staat te zijn om op de implicaties te reageren. Serieus onderzoek naar de gevolgen van televisie op de gezondheid en de cultuur is nog maar pas begonnen. Er komt echter in de geschiedenis niet een drug voor die de hele cultuur van de gebruiker van die drug zo snel en zo volledig heeft kunnen isoleren van het contact met de realiteit. En er bestaat niet een drug in de geschiedenis die er zo volledig in is geslaagd om de waarden van de cultuur die door die drug is besmet, naar zijn eigen evenbeeld te reconstrueren.

Televisie is van nature de dominatordrug bij uitstek. Controle over de inhoud, eenvormigheid van de inhoud en herhaalbaarheid van de inhoud maken het onvermijdelijk tot een instrument om mensen te kunnen dwingen, hersenspoelen en manipuleren. De televisie brengt de kijker in de trance die een noodzakelijke voorwaarde is voor een hersenspoeling. Net als het basiskarakter van alle andere drugs en technologieen kan ook het basiskarakter van de televisie niet worden veranderd; televisie is net zomin te hervormen als de technologie waarmee men automatische geweren produceert.

Voor de dominatorelite kwam de televisie precies op het juiste moment. De bijna honderdvijftig jaar van synthetische-drugepidemieen, die waren begonnen in 1806, hadden geleid tot een walging bij de aanblik van de verloedering van de mens en het spirituele kannibalisme die het institutionele verkopen van drugs had gecreeerd. Toen de slavernij niet langer nodig was, werd die verfoeilijk in de ogen van dezelfde instituties die de slavernij in het leven hadden geroepen; op dezelfde wijze veroorzaakte het drugsmisbruik uiteindelijk een verzet tegen deze specifieke vorm van roofzuchtig kapitalisme. Harddrugs werden illegaal gemaakt. Uiteraard begonnen hierdoor de clandestiene markten te bloeien, maar drugs als formele instrumenten van nationaal beleid waren in diskrediet gebracht. Er zouden nog steeds opiumoorlogen zijn, regeringen zouden nod steeds andere regeringen en bevolkingen dwingen om drugs te produceren of te kopen – maar in het vervolg zouden deze oorlogen achterbaks en stiekem zijn, ze zouden ‘geheim’ zijn.

Terwijl de inlichtingendiensten die in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog ontstonden, zich opmaakten om hun ‘topgeheime’ posities in te nemen als de superbreinen achter de internationale drugskartels, begon het volk de televisie te waarderen. De televisie vervlakte, monteerde, paste zich aan en vereenvoudigde, kortom: deed zijn werk en creeerde in het na-oorlogse Amerika een Ken- en Barbie-cultuur. De kinderen van Ken en Barbie ontsnapten halverwege de jaren zestig kortstondig aan de televisieverslaving, dankzij het gebruik van hallucinogenen. ‘Oeps’, zeiden de dominators en ze maakten de psychedelische drugs vlug illegaal en zetten al het onderzoek stop. De in dwaling verkerende hippies kregen een dubbele dosis tv-therapie plus cocaine voorgeschoteld, en zie, ze waren fluks genezen en veranderd in op consumptie gerichte yuppen. Slechts een klein aantal weerspannigen wist aan deze waardennivellering te ontsnappen. Bijna iedereen leerde om van Grote Broer te houden. En over die paar die dat niet doen, klokt de Vader Haan van de dominatorcultuur nog altijd misnoegd voor zich uit als hij neurotisch voor zich rondscharrelt in het stof van zijn verwarring over ‘wat er gebeurd is in de sixties’.

LSD en de psychedelische jaren zestig, pag 258-262:

Om de rol van psychedelica in de jaren zestig te begrijpen, moeten we ons weer de lessen van de prehistorie in herinnering brengen, en het belang voor de eerste mensen van het oplossen van grenzen ingroepsrituelen op basis van het innemen van hallucinogene planten. Het effect van deze chemische stoffen is grotendeels van psychologische aard, en is maar ten dele toe te schrijven aan culturele conditionering; in feite doen de chemische substanties juist alle vormen van culturele conditionering teniet. Ze forceren het ondermijnende proces van hervorming van gemeenschapswaarden. Dergelijke stoffen moeten we zien als deconditionerende middelen; doordat ze de betrekkelijkheid van conventionele waarden aan het licht brengen, worden het sterke krachten in de politieke strijd om de evolutie van maatschappelijke beelden te beheersen.

De plotselinge introductie van een krachtig deconditionerend middel als LSD leidde ertoe dat men zich massaal begon af te zetten tegen de gemeenschapswaarden, met name tegen waarden die gebaseerd waren op een dominatorhierarchie waarin men gewend was om bewustzijn en besef te onderdrukken.

Van alle drugs is LSD de enige die in zo’n kleine hoeveelheid zo effectief is. LSD is al in een dosis van 50 microgram werkzaam bij mensen, dat is een hoeveelheid van 0,00005 gram! Er bestaan geen andere chemische verbindingen die effecten teweeg kunnen brengen in kleinere doses dan deze. Dit houdt in dat er in theorie uit een pure gram LSD tienduizend doses a 100 micrgram kunnen worden gehaald. Dit aspect van LSD, de wankele verhouding van de fysieke massa ten opzichte van de marktwaarde, is de belangrijkste verklarende factor voor de bliksemsnelle stijging van LSD-gebruik en de daaropvolgende onderdrukking ervan. LSD is geur- en kleurloos en kan in vloeistoffen gemengd worden; onder een postzegel kunnen honderden doses worden verstopt. Gevangenismuren vormden geen belemmering voor LSD; landsgrenzen evenmin. Mits de benodigde technologie aanwezig was, kon het op iedere plaats worden bereid en van daaruit onmiddellijk overal naartoe worden vervoerd. Miljoenen doses LSD konden worden gemaakt door slechts een paar mensen, wat dan ook gebeurde. Rond deze producenten vormden zich enorme markten. Het ontstaan van criminele syndicaten, een eerste vereiste voor fascisme, liet evenmin lang op zich wachten.

Maar LSD is meer dan een handelsartikel – het is een product dat de maatschappelijke machinerie ontbindt waardoorheen het zich beweegt. Dit effect heeft alle politieke groeperingen die hebben geprobeerd om LSD te gebruiken om een politieke agenda naar voren te schuiven, gedwarsboomd.

Een psychologisch deconditionerend middel is per definitie gekant tegen iedere vorm van programma of agenda. Toen de diverse partijen die hadden geprobeerd om de situatie onder controle te krijgen, dit eenmaal inzagen, konden ze het over een ding met elkaar eens worden: Hoe en door wie dit werd gedaan, is een levendig verhaal dat al eens eerder verteld is, met name door Jay Stevens in Storming Heaven en door Martin Lee en Bruce Shlain in Acid Dreams.

Tegen het eind van de jaren zestig was het psychedelische onderzoek totaal weggemoffeld – niet alleen in de Verenigde Staten, maar over de gehele wereld. En dit kon gebeuren in weerwil van de enorme opwinding die al deze ontdekkingen hadden teweeggebracht onder psychologen en andere onderzoekers van het menselijk gedrag, een opwinding die te vergelijken was met de gevoelens die door de gemeenschap van de natuurwetenschappers raasden bij het nieuws van de atoomsplitsing. Maar waar de kracht van het atoom, die kon omgezet worden in wapens voor massale vernietiging, fascinerend was voor het establishment van de dominators, tekende de psychedelische ervaring zich in hun ogen af als een onheilspellende, peilloze afgrond.

Het nieuwe tijdperk brak aan, ondanks het feit dat een aantal onderzoekers LSD nog altijd gebruikte om aandoeningen te genezen die voorheen als onbehamdelbaar werden beschouwd. De Canadese psychiaters Abram Hoffer en Humphrey Osmond tabelleerden de resultaten van elf afzonderlijke onderzoeken naar alcoholisme, en concludeerden dat 45 procent van de patienten die met LSD waren behandeld vooruitgang vertoonden. Er werden veelbelovende resultaten geboekt in pogingen om schizofrenen, autistische kinderen en ernstig depressieve mensen te behandelen. Veel van deze bevindingen werden fel bekritiseerd nadat LSD illegaal werd, maar er werden nooit betere experimenten ontworpen, en door de illegaliteit van LSD kon het werk nooit worden herhaald. De veelbelovende nieuwe toepassingen van LSD binnen de psychiatrie om pijn, verslaving, alcoholisme en depressie bij terminale ziekten te behandelen werden tot sint-juttenmis uitgesteld.

Ontmoetingen met een opmerkelijke wereldziel, pag 288-289:

De diepgaande psychedelische ervaring biedt niet alleen de mogelijkheid van een wereld waarin gezonde mensen in harmonie met de aarde en met elkaar leven. De ervaring belooft ook een groots avontuur, betrokkenheid bij iets totaal onverwachts – een nabijgelegen, onbekend universum dat wemelt van leven en schoonheid. Vraag me niet waar dat dan is; op dit moment kunnen we alleen zeggen: niet hier en niet daar. We moeten nog steeds onze onwetendheid erkennen omtrent de aard van de geest, en hoe de wereld precies is ontstaan, en wat die dan is. Duizenden en duizenden jaren lang hebben wij ervan gedroomd om deze dingen te begrijpen, en we hebben daarin gefaald. Gefaald, tenzij we ons die andere mogelijkheid herinneren: de mogelijkheid van het Volledig Andere.

Sommige misleide zielen speuren het uitspansel af naar ons welgezinde vliegende schotels die in de aardse geschiedenis zullen ingrijpen en ons naar het aards paradijs zullen brengen; anderen prediken bevrijding terwijl ze gezeten zijn aan de voeten van diverse rishi’s, roshi’s, geysheys en goeroes. Degenen die op zoek zijn naar antwoorden kunnen zich beter verdiepen in het werk van botanici, de antropologen en de chemici die de sjamanistische hallucinogenen hebben gelokaliseerd en gekenmerkt. Dankzij hen hebben wij nu een instrument in handen voor de bevrijding van B.V. Mensheid. Het is een geweldig instrument, maar het moet wel worden gebruikt. Onze verslavingen door de eeuwen heen, van suiker tot cocaine en televisie, zijn een rusteloos zoeken naar hetgeen dat van ons is losgescheurd in het paradijs. Het antwoord is gevonden. Het hoeft niet langer te worden gezocht. Het is al gevonden.

Levensbronnen op internet

ARF Public Information Materials

http://www.arf.org/isd/pim/list.html

The Deoxyribonucleic Hyperdimention

http://deoxy.org/deoxy.html

Disembodied Eyes

http://diseyes.lycaeum.org

Dr. Bob’s Psychopharmacology Tips

http://uhs.bsd.uchicago.edu/dr-bob/tips.html

Drugs Information

http://area51.upsu.plym.ac.uk/infoserv/drugs/graphical/main.html

Drug texT Substance Pages

http://www.drugtext.org/text.html

Hyperborea

http://www.levity.com/eschaton/hyperborea.html

Hyperreal Drugs Archive

http://www.hyperreal.org/drugs/index.html

met o.a. The Magic Mushroom Growers Guide

http://www.hyperreal.org/drugs/psychedelics/mushrooms/growers/gg/

The Lycaeum

http://www.lycaeum.org

Paranoia’s Drug Information Server

http://www.paranoia.com/drugs/index.html#info

The Psychoactives Archive

http://www.sunsite.unc.edu/martin/gonzostuf/toad.html

The Vaults of Erowid

http://www.erowid.com/index.shtml

levensbronnen in boeken

UIT VOEDSEL DER GODEN:

Adamson, Sophia, Through the Gateway of the heart. Four Trees Press, San Francisco, 1985.

Allegro, John M., The sacred Mushroom and the Cross. Doubleday, Garden City (New York), 1970.

Ammerman, Albert J. en Luigi Lucca Cavalli-Sforza, The Neolithic Transition and the Genetics of Populations in Europe. Princeton University Press, Princeton, 1984.

Bartholin, Thomas, Historarium anatomicarum et medicarum rariorum. Kopenhagen, 1661.

Beeching, Jack, The Chinese Opium Wars. Harcourt Brace Jovanovich, New York, 1975.

Bender, Ernest (red.), ‘R. Gordon Wasson on Soma and Daniel H.H. Ingalls’ Response. American Oriental Society, New Haven, publ. nr. 7.

Burroughs, William, Naked Lunch, Grove Press, New York, 1959.

Burroughs, William and Allen Ginsberg, The Yage Letters. City Lights Books, San Fransisco, 1963.

Cox, George W., The Mythology of the Aryan Nations. C. Kegan Paul, London, 1878.

De Quincey, Thomas, Confessions of an English Opium-Eater. MacDonald, London, 1822.

De Septechenes, LeClerc, The Religion of Ancient Greeks. Eliot and T. Kay, London, 1788.

Dick, Philip K., The Man in the High Castle. Penguin, London, 1965.

Dobkin de Rios, Marlene, Visionary Vine: Psychedelic Healing in the Peruvian Amazon. Chandler, San Francisco, 1972.

Doyle, Arthur Conan, The complete Sherlock Holmes. Doubleday, New York, 1905.

Drower, E.S. Water into Wine. John Murray, London, 1956.

Duerr, Hans Peter, Dreamtime: Concerning the Boundary between wilderness and Civilisation. Basil Blackwell, Oxford, 1985.

Duke, James A., David Aulik en Thimothy Plowman, ‘Nutritional Value of coca.’ Botanical Museum Leaflets of Harvard University (1975), vol. 24, nr.6.

Eisler, Riane, De Kelk en het zwaard. Entheon, Nijmegen, 1997.

Elferink, Jan G.R., ‘Some Little-Known Hallucinogenic Plants of the Aztecs’. Journal of Psychoactive Drugs (1988), vol. 20, nr. 4.

Eliade, Mircea, Yoga: Immortality and Freedom. Pantheon, New York, 1958.

Eliade, Mircea, The Sacred and the Profane. Harper and Row, New York, 1959.

Eliade, Mircea, Shamanism: Archaic Techniques of Ecstasy. Pantheon, New York, 1964.

Emboden, William, Narcotic Plants. Macmillan, New York, 1979.

Fay, Peter Ward, The Opium War. W.W. Norton, New York, 1975.

Fernandez, James W., Bwiti : An Etnography of The Religious Imagination in Africa. Princeton University Press, Princeton, 1982.

Fischer, Roland, Richard Hill, Karen Thatcher en James Schlieb, ‘Psilocybin-Induced Contraction of Nearby Visual Space’. Agents and Actions (1970), vol. 1, nr. 4.

Flattery, David and Martin Schwartz, ‘Haoma and Harmaline’. Near Eastern Studies (1989), vol. 21. University of California Press, Berkeley.

Freud, Sigmund, The Cocain Papers. Dunquin Press, Wenen, 1963.

Furst, Peter, Hallucinogens and Culture. Chandler and Sharp, San Francisco, 1978.

Garrod, D.A.E., ‘The Natufian Culture: The Life and Economy of a Mesolithic People in the Near East’. Proceedings of the British Academy 43 (1957), pp. 221-227.

Gettings, Fred, Dictionary of Occult, Hermetic, and Alchemical Sigils. Routledge and Kegan Paul, London, 1981.

Gimbutas, Marija, The Goddesses and Gods of old Europe, 6500-3500 B.C.: Myths and Cult images. University of California Press, Berkeley, 1982.

Gracie and Zarkov, ‘An indo-European Plant Teacher’. Notes From Underground 10 (1986), Berkeley.

Graves, Robert, The White Goddess. Creative Age Press, New York, 1948.

Graves, Robert, The Greek Myths (2 delen). Penguin, Baltimore, 1955.

Graves, Robert, Food for Centaurs. Doubleday, Garden City (New York), 1960.

Graves, Robert, Difficult Questions, Easy Answers. Doubleday, Garden City (New York), 1964.

Grinspoon, Lester and James B. Bakalar, Psychedelic Drugs Reconsidered. Basic Books, New York, 1979.

Griswold, H.D., The Religion of Rigveda. Oxford University Press, London, 1923.

Grof, Stanislav, Beyond the Brain: Birth, Death and Transcendence in Psychotherapy. State of University of New York Press, New York, 1985.

Guenther, Herbert V., Tibetan Buddhism without Mystification. E.J. Bril, Leiden, 1966.

Hayter, Alethea, Opium and the Romantic Imagination. University of California press, Berkeley, 1968.

Henry, Donald Owen, The Natufian of Palestine: Its Material Culture and Ecology. University Microfilms, Ann Arbor, 1973.

Herer, Jack, The Emperor Wears No Clothes. Hemp publishing, Van Nuys (Californie), 1990.

Herodotus, Works. H. Cary (vert.) George Bell, London, 1901.

Hobhouse, Henry, Seeds of Change: Five Plants That Transformed Mankind. Harper and Row, New York, 1985.

Hoffer, A. and H. Osmond, New Hope for Alcoholics. University Books, New York, 1968.

Hofmann, Albert, LSD My Problem Child. Tarcher, Los Angeles, 1983.

Hooke, S.H., Babylonian and Assyrian Religion. University of Oklahoma Press, Norman, 1963.

Huxley, Aldous, The Doors of Perception. Harper, New York, 1954.

Huxley, Aldous, Moksha: Writings on Psychedelics and the Visionary Experience. Michael Horowitz and Cynthia Palmer (red.). Stonehill, New york, 1977.

Jacobs, Barry L., Hallucinogens: Neurochemical, Behavioural, and Clinical Perpectives. Raven Press, New york, 1977.

Jarry, Alfred, Selected Works of Alfred Jarry. Roger Schattuk and Simon Watson Taylor (red.). Grove Press, New York, 1984.

Jaynes, Julian, The Origin of Consciousness in the Breakdown of the Bicameral Mind. Houghton mifflin, Boston, 1977.

Jindrak, K.F. and H. Jindrak, ‘Mechanical Effect of Vocalization of Human Brain and Meninges’. Medical Hypotheses 25 (1988), pp. 17-20.

Jonas, Hans, The Phenomenon of Life. Dell, New York, 1966.

Judd, Elizabeth, ‘Hallucinogens and the Origin of Language’. Socio-linguistic Newsletter vol. ii (1980), pp. 7-12.

Jung, C.G., Psychology and Alchemy. Routledge and Kegan Paul, Londen, 1953.

Kaegi, adolf, The Rig Veda: The Oldes Literature of the Indians. Ginn, Boston, 1886.

Kerenyi, Carl, Dionysos: Archetypal Image of Indistructible Life. Bollingen Series LXV. Princeton University Press, Princeton, 1976.

Koestler Arthur, The Ghost in the Machine. Macmillan, New York, 1967.

Krippner, S. and R. Davidson, ‘Paranormal Events Occuring during Chemisally induced Pscychedelic Experience and Their Implications for Religion’. Journal of Altered States of Consciousness I (1974), p. 175.

Kruger, Henrik, The Great Heroin Coup: Drugs, Intelligence, and International Fascism, South End Press, Boston, 1980.

La Barre, Weston, The Ghost Dance: Origins of Religion. Delta Press, New York, 1972.

La Wall, Charles H., The Curious Lore of Drugs and Medicines through the ages. J.B. Lippincott, Philadelphia, 1927.

Lacroix, J.F. de, _Anecdotes Arabes et Musulmanes, Depuis l’An de J.C. 614. Vincent, Paris, 1772.

Lajoux, jean-Dominique, The Rock Paintings of Tassili. World, Cleveland, 1963.

Leary, Timothy and Ralph Metzner, The Psychedelic Experience: A Manual Based on the Tibetan Book of the Dead. University Books, New Hyde Park (New York), 1964.

Lee, Martin A. and Bruce Shlain, Acid Dreams: The CIA, LSD, and the Sixties Rebellion. Groove Press, New York, 1985.

Lewin, Lewis, Phantastica: Narcotic and Stimulating Drugs. E.P. Dutton, New York, 1988.

Lewin, Roger, In the Age of Mankind. Smithsonian Institution, New York, 1988.

Lewin, Roger, ‘Stone Age Pschedelia.’ New Scientist, 8 june 1991, pp. 30-34.

Lhote, Henri, The Search for the Tassili Frescoes. E.P. Dutton, New York, 1988.

Ludlow, Fitz Hugh, The Hasheesh Eater: Being Passages from the Life of a Pythagorean.

Lumsden, Charles J. and Edward O. Wilson, Prometean Fire: Reflections on the Origin of Mind. Harvard University Press, Cambridge (Massachusetts), 1983.

Luna, Luis Eduardo, Vegetalismo: Shamanism among the Mestizo Population of the Peruvian Amazon. Almquist and Wiksel, Stockholm, 1986.

Luna, Luis Eduardo and Pablo Amaringo, Ayahuasca Visions: The Religious iconography of a Peruvian Shaman. North Atlantic Books, Berkeley, 1991.

Mander, Jerry, Four Arguments for the Elimination of Television. Quill, New York, 1978.

Marchetti, Victor and John D. Marks, The CIA and the Cult of Intelligence. Albert A. Knopf, New York, 1974.

Maspero, Gaston, The Dawn of Civilization: Egypt and Chaldea. Society for Promoting Christian Knowledge, London, 1894.

Matheson, Richard R., The Eternal Search: The Story of Man and his Drugs. G.P. Putnam’s Sons, New York, 1958.

Matossian, Mary Allerton Kilbourne, Poisons of the Past: Molds, Epidemics, and History. Yale University Press, New Haven, 1989.

McCoy, Alfred W., The Politics of Heroin in Southeast Asia. Harper Colophon Books, New York, 1972.

McKenna, Dennis and Terence McKenna, The Invisible Landscape. Seabury Press, New York, 1975.

McKenna, Dennis, G.H.N. Towers and F.S. Abbott, ‘Monoamine Oxidase inhibitors in South American Hallucinogenic Plants, Part I: Tryptamine and Beta-Carboline Constituents of Ayahuasca.’ Journal of Ethnopharmacology 10 (1984a), pp. 195-223.

McKenna, Dennis, G.H.N. Towers and F.S. Abbott, ‘Monoamine Oxidase inhibitors in South American Hallucinogenic Plants, Part II: Constituents of Orally Active Myristicaceous Hallucinogens’. _Journal of Ethnopharmacology 12 (1984b), pp. 179-211.

Mellaart, James, Earliest civilisations of the Near East. McGraw-Hill, New York, 1965.

Miller, Jean Baker, Toward a New Psychology of Woman. Beacon Press, Boston, 1986.

Moyniham, Martin, Communication and Noncommunication by Cephalopods. Indiana University Press, Bloomington, 1985.

Mortimer, W. Golden, History of Coca: The Divine Plant of the Incas. Fitz Hugh Ludlow Library Edition, San Francisco, 1985.

Munn, Henry, ‘The Mushrooms of language’. In Michael J. Harner (red.), _Shamanism and Hallucinogens. Oxford University press, London, 1973.

Mylonas, George E., Eleusis and the Eleusinian Mysteries. Princeton University Press, Princeton, 1961.

Naranjo, Claudio, The Healing Journey: New Approaches to Consciousness. Ballantine, New York, 1973.

Nilsson, Martin P., A History of Greek Religion. W.W. Norton, New York, 1964.

Neumann, Erich, The Great Mother: An Analysis of the Archetype. Pantheon, New York, 1955.

O’Leary, De Lacy, How Greek Science Passed to the Arabs. Rotledge and Kegan Paul, London, 1949.

Oman J. Campbell, The mystics, Ascetics, and Saints of India. T. Fischer Unwin, London, 1903.

Oss, O.T. and O.N. Oeric, Psilocybin: The Magic Mushrooms Grower’s guide. Lux Natura Press, Berkeley, 1976.

Ott, Jonathan, The Cacahuatl Eater: Ruminations of an Unabashed Chocolate Eater. Natural Products Co, Vashion (Washington), 1985.

Ott, Jonathan en Jeremy Bigwood (red.), Teonanactl Hallucinogenic Mushrooms of North America. Madrona, Seattle, 1978.

Otto, Walter F., ‘The Meaning of the Eleusinian Mysteries’. In Joseph Campbell, Eranos Yearbook Number Two: The Mysteries. Pantheon, New York, 1955.

Otto, Walter F., Dionysos Myth and Cult. Indiana University Press, Bloomington, 1965.

Persson, Axel W., The Religion of Greece in Prehistoric Times. University of California Press, Berkeley, 1942.

Pfeiffer, John E., The Creative Explosion: An Inquiry into the Origins of Art and religion. Cornell University Press, Ithaca (New York), 1982.

Phelps, Janice Keller and Allen E. Nourse, The Hidden Addiction and How to get Free. Little, Brown, Boston, 1986.

Ratsch, Christian, Ein Kosmos im Regenwald. Eugen Diederichs Verlag, Koln, 1984.

Ratsch, Christian, Ethnopharmakologie und Parapsychologie. Express edition GmbH, Berlin, 1986.

Ratsch, Christian und Claudia Muller-Ebeling, Isoldens Liebestrank: Aphrodisiaka in geschichte und Gegenwart. Kindler Verlag, Munchen, 1986.

Reko, Victor A., Magische gifte, Rausch- und Betaubungsmittel der neuen Welt. Express Edition GmbH, Berlin, 1987.

Renfew, A. Colin, Archeology and Language: The Puzzle of Indo-European Origins. Cambridge University Press, London, 1988.

Robiseck, Francis, The Smoking Gods: Tabacco in Maya Art, History and Religion. University of Oklahoma Press, Norman, 1978.

Rodriguez, E., M. Aregullin, S. Uehara, T. Nishida, R. Wrangham, Z. Abramowski, A. Finlayson and G.H.N. Towers, ‘Thiarubine-A, A Bioactive Constituent of Aspilia (Asteraceae) Consumed by Wild Chimpanzees’, Experientia 41 (1985), pp. 419-420.

Rulandus, Martinus, A Lexicon of Alchemy or Alchemistical Dictionary. Zachariah Palthenus, Frankfurt, 1612.

Samorini, Giorgio, ‘Etnomicologia nell’arte rupestre Sahariana (Periodo delle ‘Teste Rotonde’)’. Boll. Camuno Notizie (1989), vol. 6(2), pp. 18-22.

Saur, Carl, Man’s Impact on Earth. Academic Press, New york, 1973.

Schultes, Richard Evans, The Botany and Chemestry of Hallucinogens. Charles C. Thomas, Springfield (Massachusetts), 1973.

Schultes, Richard Evans, ‘Plantae Mexicanae, II: The Identification of Teonancatl, a Narcotic Basidiomycete of the Aztecs’. Botanical Museum Leaflets of Harvard University 7 (1973), pp. 37-54.

Schultes, Richard Evans, ‘The Beta-Carboline Hallucinogens of South America’. Journal of Psychoactive Drugs 14 (1982), 205-220.

Schultes, Richard Evans and Robert F. Raffauf, The Healing Forest: Medicinal and Toxic Plants of Northwest Amazonia. Dioscorides Press, Portland (Oregon), 1990.

Settegast, Mary, Plato Prehistorian. Rottenberg press, Cambridge, 1987.

Shevoroshkin, Vitaly, ‘The Mother Tongue’. The Sciences, may-june 1990, pp. 20-27.

Siegel, Ronald K., ‘Religious Behaviour in Animals and Man: Drug-induced effects’. Journal of Drug Issues (1977), pp. 219-236.

Siegel, Ronald K., Intoxication. E.P. Dutton, New York, 1989.

Spruce, Richard, Notes of a Botanist on the Amazon and Andes (2 volumes). A.R. Wallace (ed.), 1908.

Stahl, Peter W., ‘Identification of Hallucinatory Themes in the Late Neolithic Art of Hungary’. Journal of Psycho-active Drugs 21 (I) (1989), pp. 101-112.

Stevens, Jay, Storming Heaven: LSD and the American Dream. Atlantic Monthly Press, New York, 1987.

Stevens, Wallace, The Collected Poems of Wallace Stevens. Alfred A. Knopf, New york, 1981.

Suhr, Elmer G., Before Olympus. Helios Books, New York, 1967.

Szara, Steven, Psychotropic drugs. S. Garratini and V. Ghetti (red.), Elsevier, Amsterdam, 1957.

Taylord, Bayard, The Lands of the Saracen. G.P. Putnam, New York, 1855.

Trebach, Arnold S., The Great Drugs War. Macmillan, New York, 1987.

Varela, Francisco J. and A. Coutinho, ‘The Body Thinks: How and Why the Immune System Is Cognitive’. The Reality Club, vol. 2, John Brockman (red.). Phoenix Press, New York, 1988.

Waddington C.H., The Nature of Life. Allen and Unwin, London, 1961.

Waley, Arthur, The Opium War Trough Chinese Eyes. Stanford University Press, Stanford, 1958.

Walton, Robert P., Marijuana: America’s New Drug Problem. J.B. Lippincott, Philadelphia, 1938.

Ware, James R., Alchemy, Medecine, Religion in the China of A.D. 320: The Nei Pien of Ko Hung. MIT Press, Cambridge (Massachusetts), 1966.

Wasson, R. Gordon, Soma: Divine Mushroom of Immortality. Harcourt Brace Yovanovich, New York, 1971.

Wasson, R. Gordon, The Wondrous Mushroom: Mycolatry in Mesoamerica. McGraw-Hill, New York, 1980.

Wasson, R. Gordon, Persephone’s Quest: Entheogens and the Origins of Religion. Yale University press, New Haven, 1986.

Wasson, R. Gordon et Roger Heim, Les Champignon’s Hallucinogenes du Mexique. Editions du Musee National d’Histoire Naturelle, Paris, 1958.

Wasson, R. Gordon et Roger Heim, _Nouvelles Investigations sur les Champignons Hallucinogenes. Editions du Musee National d’Histoir Naturelle, Paris, 1967.

Wasson, R. Gordon, Albert Hofmann and Carl Ruck, The Road to Eleusis. Harcourt Brace Jovanovich, New York, 1978.

Wilson, Edward O., Biophilia. Harvard University Press, Cambridge (Massachusetts), 1984.

Wilson, H.H., Rig Veda Sanhita (5 parts, red.). Ashtekar, Poona (India), 1928.

Windholtz, Martha (red.), The Merck Index (9th edition). Merck, Rahway (New Jersey), 1976.

Winn, Marie, The Plug-In Drug. Penguin, New York, 1977.

Zahner, R.C., The Dawn and Twilight of Zoroastrianism. G.P. Putnam’s Sons, New York, 1961.

EDITIES IN UW LOCALE BOEKENWINKEL (OF GA EENS DE GRENS OVER)

Adam Gottlieb, Legal Highs, 1992.

A. Hoffer and H. Osmond, The Hallucinogens, Academic, 1967.

Alexander and Ann Shulgin, Phenethylamine I have known and loved, 1995.

Alexander and Ann Shulgin, Tryptamines I have known and loved, 1997.

Alexander and Ann Shulgin, Tikal.

Alexander and Ann Shulgin, Phikal.

Antonio Melechi, Psychedelica Britannica, 1997.

Arno Adelaars, Alles over XTC, 1996.

Arno Adelaars, Alles over paddo’s, 1997.

A. Weil and W. Rosen, From chocolate to morfine, 1996.

Charles T. Tart, Altered states of consciousness, 1989.

D.M. Turner, Salvinorin: The psychedelic essence of Salvia Divinorum, 1996.

Jim De Korne, Psychedelic sjamanism, 1994.

Jonathan Ott, Ayahuaska analogues, Pangean entheogens, 1994.

Joseph Westermeyer, Poppies, pipes and people, 1982.

Leonard George, Alternative realities, 1995.

L. Grinspoon and J. Bakalar, Psychedelic drugs reconsidered, 1997.

Little and Brown, Licit and illicit drugs, The consumers union report, 1972.

Marlene Dobkin de Rios, Amazon Healer, 1992.

Marlene Dobkin de Rios, Hallucinogens : A cross cultural perspective.

Margeret B. Kreig, Green Medecine, 1965.

Michael Harner, The way of the sjaman, 1986.

Mathew Collin, Altered state, 1997.

Nicholas Saunders, Ecstacy reconsidered, 1997.

Paul Devereux, The long trip, A prehistory of psychedelia, 1997.

Peter Mc Dermott, Mc Dermott’s guide to the depressant drugs, 1993.

Peter Stafford, Psychedelics encyclopedia, 1997.

R.E. Schultes and A. Hofmann, Plants of the gods, 1992.

Richard Rudgeley, The alchemy of culture, Intoxicants in society, 1993.

Steef Davidson, Drugs, Kruiden van hemel en hel, 1982.

Tam Stewart, Heroin users, 1987.

Terence McKenna, Psilocybin, Magic Mushrooms Growers Guide, 1986.

Tom Wolfe, The electric cool-aid acid test, 1996.

United Nations International Drug Control Program, World Drug Report, 1996.

Amazone

Ik wil mee met haar dode bomen

Haar verzwegen mythes

Haar stille trom

Haar oerschreeuw

Haar tijding

Met haar mee

Rond haar vuren dansen

Haar groen eten

Haar goden groeten

Komt eens in dat bos

Zie eens hoe mijn innerlijke stem

Voorbij jouw einder snelt

De heuvels

De wolken

De bomen

En de zon voorbij

In mij uit mij komt wij

Komt onze razernij, onze vorte brij

En diep in dat bos

Krijg jij je ketenen nog steeds niet los

En jij vertoeft daar maar

In het verst van je nerven

En jij dwaalt daar maar

Temidden van je scherven

Rond

Komt eens de storm

Komt eens de kracht

Komt eens haar knetterende wonde

Zelfontplooiing

Zie ze daar zweven

In hun purpergele arrogantie

Als eilanden van glimmende emoties

Zie de droevige zeepbellen

Voor wat ze zijn

Op afstand

Om op te kunnen schieten

Een ei

Als jij de listige slang

Van mijn denken bent,

Ben jij dan het roofdier

Van mijn emoties?

Ben ik dan jouw ei,

Wanneer ik uit mijn schaal kom?

Verborgen wenk

Ik heb je donkere zee doorkruist

Je bang getij doorzien

Keer op keer

Druppel voor druppel

Je vurige dromen geleefd

Jij en ik

Wij zijn een

Eenzaam

Minzaam

Schunnig

De witte wolken

Lachen me toe

Bevlekken de blauwe lucht

Waar ik

Met mijn achteloze hoofd

In loop

Ik heb

In dit blauw-witte cabaret

In deze donzige dierentuin

Ooit buffel en leeuw gezien

Tsja,

Ze lachen me werkelijk toe

Die schunnige wolken

In mijn bekrompen denken

Ooit eens

Zal ik alles kunnen zijn

Ik en mijn stem

Ik en alles daarbuiten

Ik en niet-ik

Ooit eens

Spreid ik mijn vleugels

In mijn niets

Gedichtenbundel

Misschien, verlies je mij wel eens:

Weet dan, dat ik op weg ben naar mijn morgenland,

Dat Alles komt en gaat,

Dat ook ik verteer en wordt verteerd

Padstelling

Ook voor jou

Is er een pad

Dat je vindt

In je hart

En

Wat je zijn

Moet zal je zijn

Wat je ook wil

Want je bent vrijdag te willen

En

Jouw leven

Is alles waard

En zelfs meer

Gratis warmte

Licht en donker

En zwaar

En ver

Maar twijfel

Niet aan de zon

Die

Er

Voor

Iedereen is

Spel

Uit je hoek!

Gratis liefde

Liefde en geborgenheid

Zijn er voor jou...

Zijn er door jou...

Waar wacht je op?

Ze te delen?

Ze te krijgen?

Lachen

Kop op

Kaken op

Wangen blozen

Doe dat nog eens

En nog...

Voelt

Goed, he?

Beweging

Ja, jij,

Doe eens wat!

Ja, jij,

Want je kan me wat!

Ja, jij,

Jij kan de wereld...

Veranderen!

Ja, jij,

Beweeg eens!

Dansen

Niet meer denken

Niet meer piekeren

Sterk zijn

Vreugde stralen

Opleven

Dansen!

Creatief

Ook jij

Hebt dat in je

Geloof mij

Gun jezelf

Die kans

Overschrijd

Die zelfgemaakte grens

Laat dit niet

Bij een wens

Wees creatief

Vragen en antwoorden

Stel eens een vraag...

En...

Er komt ooit eens...

Een antwoord...

Stel er geen?!

Doen

Doe soms

Het eerste

Wat in je

Opkomt!

Van mij

In mijn klein universum

In mijn groot universum

Ben ik ster

Ben ik steen

Ben ik pallet van wolken

Blauw purper grijs

Fel licht blauw

Ben ik strijdend

Ben ik klein en groot

Ben ik gelukkig

Ben ik alles

Zen

Wanneer slaat

Het schizofrene paar,

Haat en liefde,

De handen in elkaar?

Hyper

’t Is goed. ’t Is goed, he?

Ja, ’t is allemaal goed, he.

Echt goed! Steengoed!

Verkocht goed, he. Ja, solden, he?

Ja, ja... Een supermarkt!

Vol met goeden? Ja, vol met goeden.

Goed, he??? Dat is het!

Wat? Een hypermarkt!

Goed, he?

Vis eens

Achter wie ik ben

Naast wie ik ben

In mijn zee

In mijn hoge vlucht

Daar

Neen, hier

Door jouw vingers

Heen

Stem

Niet die van een ander

Niet die op de radio

Niet die in het gebouw

Neen, niet die buiten

Maar mijn stem

Liefde

Ik en gij

Wij houden

Van elkaar

Denken

Woordelijk

Beeldig

Ver

Open

Hartig

Passie danken

Emotie schenken

Doordrinken

Woorden

Sijpelen door de mond

Vallen door de mand

Als wierook dat spuwt als

Speeksel door de kamer danst

Salsa door de muur vliegen

Vogels door het raam

Draagt licht door de

Duisternis is de stemming heen

Hey, boer!

Ik ploeg het land

Ik sloop de muren

Ik open de deuren

Mijn handen zijn geschaafd

Mijn geest verruimd

MaxiGBras

Hol wit brood

Bak niet meer zelf magier

Droge voeding dood

Eieren van de massa kip

Massagekip aan kassa 4

We are the robots

Blairt het door de mikrokosmosmikro

Neonlichtflikkerreklamekultuur

Vergeet+winkel+om+de+hoek+spelletjes+boek

Imago van 2 miljoen?

Magiesge sirkel groei!

Eb simpel weg

Laat los brand

Armoede

Grens

Kokopelli

Gebochelde fluitspeler

Speel voor ons

Tonen die ons hart roeren

Doe ons de zaden planten

Van de toekomst

Die reeds nu is

Vruchtbaar ruchtbaar kenbaar

Voelbaar

Ritueel van vreugde

Bindt geest met geheel

In dit uur van kracht

Streel de zachte vacht

Van lichaam, geest en ziel

Draai aan elk wiel

Tover mistieke bron

Van eeuwig kind

Derde oog

Zoekend oog

Spiedend oog

Klievend oog

Kijkend

Op

De meest innerlijke traan

Die alle verdriet heeft

Laten gaan

Aanschouw kaleidoskopies kristal

Begin midden einde

Tussenin verval

Spuw je gal

Laat rollen die bal

Zelfs tegen een berg op

Logik A haa erleb+nis dal

Klop

Op

Je kop

Zoekend oog

Spiedend oog

Klievend oog

Kijk binnen buiten binnen

Waar

Niets

Val+t

Te verliezen of te winnen

Belangrijke bemerking!

Dit document is niet bedoeld om het bezit, gebruik of aanmaak van eender welk type illegale stof aan te moedigen of te promoten. Al het materiaal dat hierin voorgesteld is, dient enkel als referentie en informatie. We kunnen geenszinds verantwoordelijkheid nemen voor verkeerd gebruik van de informatie in dit document aangeboden.

Dit document valt niet onder de coppieerrechten. Je mag het vrij verspreiden aan wie je maar wil: vrienden, kennissen, eender wie!

Antistresspoweet.






einde



Comments:

I can not participate now in discussion - there is no free time. But I will return - I will necessarily write that I think on this question.
 
Just that is necessary, I will participate. Together we can come to a right answer.
 
I apologise, but, in my opinion, you are not right. I am assured. I can defend the position.
 
Post a Comment







take me
::: to the top :::
::: to the lab-archives :::
::: to the :::nostress::: homepage :::
::: to the :::nostress::: archives :::
::: to the pics :::

www.flickr.com
photos in Situationism More photos in Situationism

Acronym Finder

Acronym or abbreviation to find:



0 linking 0
Blogroll Me!

Powered by Blogger